Obductie
Kinder- en foetale obductie
Het kan ook voorkomen dat er obductie wordt verricht op kinderen, pasgeboren baby’s of overleden ongeboren kinderen. Dan kan het niet alleen heel belangrijk zijn voor de ouders om te weten waaraan hun baby of kind is overleden, maar de uitslag van het onderzoek kan ook consequenties hebben voor de ouders bij eventuele volgende zwangerschappen of zelfs voor broertjes of zusjes of andere familieleden als er erfelijke ziekten in het spel zijn. Het onderzoek dat bij deze obducties wordt verricht is vergelijkbaar als bij volwassenen obducties, maar omdat de ziekten en (aangeboren) afwijkingen die bij kinderen voorkomen zo anders zijn, worden deze obducties verricht door pathologen die hierin speciale expertise hebben en (na-)scholing hebben gevolgd. Naast de obductie van baby’s en ongeboren kinderen is het onderzoek van hun placenta (moederkoek) van belangrijke waarde; bij een substantieel deel is de oorzaak van overlijden in de placenta te vinden. Zie ook perinatale pathologie.
Informeren en toestemming vragen
Een patholoog kan pas aan de obductie beginnen als hij er zeker van is dat de nabestaanden toestemming hebben gegeven voor de obductie en er sprake is van een natuurlijk overlijden. Het is de taak van de aanvragend huisarts of medisch specialist om toestemming voor obductie te vragen aan de nabestaanden. Door het obductie-aanvraagformulier te ondertekenen geeft deze aan dat er toestemming is verkregen (de nabestaanden hoeven niet zelf te tekenen). Het is belangrijk en tevens de taak van de aanvragend arts, om de nabestaanden op de juiste manier te informeren over welke handelingen er plaatsvinden tijdens de obductie.